Het Amsterdamsche Voetbal Doelgericht
Na drie zeges op rij staat zondag tweedeklasser RODA’23 weer met beide benen op de grond. Trainer Bnar Toofeek verzekerde vorige week dat de Bovenkerkers niet zomaar zouden gaan zweven. Dat is maar goed ook, want anders zou de ruime 6-1 nederlaag bij Kampong nog harder zijn aangekomen.
Vrij snel kon de oefenmeester de nederlaag en de situatie relativeren. “Na de groepsfase in de districtsbeker en de eerste nederlaag zei iedereen dat het heel moeilijk zou gaan worden. Dat we blij mogen zijn met handhaving”, begon Toofeek zijn verhaal. “Drie weken later bel je mij op en stel je de vraag of anderen serieus rekening met ons moeten gaan houden. Zo snel kan het gaan. Wij zullen vaak genoeg gaan verrassen, maar lopen ook een keer tegen de lat op. Uiteindelijk hoort dit ook bij het proces om een grote jongen te worden.”
6-1 was volgens de oefenmeester niet eens geflatteerd. Dat terwijl de bezoekers goed begonnen en via Jasper Burgers aan de leiding kwam. “Als je geen ervaring hebt, ga je na zo’n voorsprong denken: die punten zijn binnen. Maar ik zag langs de kant al dat het een zware wedstrijd zou worden. Ik vond dat een paar jongens niet thuisgaven. Slap in de duels, verloren de tweede en derde bal. Kampong is verder als ploeg. Als zij elke week op deze manier spelen, kunnen ze bovenin meedoen.”
Voor de rust hadden de Utrechters de 0-1 achterstand omgebogen in een 3-1 voorsprong. Merijn Muskens en Victor Verpalen waren uit een hoekschop trefzeker, diezelfde Verpalen strafte vlak voor de onderbreking een persoonlijke fout van de Bovenkerkers af. Toofeek wist op dat moment ook dat het eigenlijk gespeeld was. Uiteindelijk zorgdenRogier Gerritsen, Muskens en Daan van de Ster voor de ruime zege.
RODA’23 zakte door de nederlaag naar de zesde plaats. Er is inmiddels al een lichte voorsprong opgebouwd op de degradatiezone. Met wedstrijden tegen SCH’44 en SO Soest wacht de Bovenkerkers twee lastige weken. Kijk hier voor alle uitslagen, de stand en het programma van de zondag tweede klasse B.
Archieffoto: Jos Spitteler
