Het Amsterdamsche Voetbal Doelgericht
Zondagmiddag stond voor Purmersteijn de verre uitwedstrijd bij Alcides in Meppel op het programma. Voor aanvang van de wedstrijd moest er nog flink gesleuteld worden aan de opstelling, wegens wederom veel geblesseerde en zieke spelers deze middag. Het is voor de staf in ieder geval een prettig gegeven dit jaar, dat de selectie dusdanig breed is. En verder waar nodig aangevuld kan worden uit een talentvolle Onder-23 groep.
Bij het fluitsignaal was er het terugkerend ritueel de laatste weken, met een inzakkend Alcides dat vorige week bij de rust al tegen een 0-4 achterstand aan keek. Deze mannen kozen eieren voor hun geld en besloten vanuit een verdedigende strategie de wedstrijd aan te vangen en vanuit daar met snelle counters om te schakelen en Purmersteijn te verrassen.
Het was de 14e minuut waarin Purmersteijn zijn eerste kans kreeg, met een mooie voorzet vanaf rechts en ingekopt door Younes Oulhou. Maar deze kopbal had te weinig kracht om Alcides pijn te doen. Drie minuten later was het wel raak. Uit een mooi aangesneden vrije trap van Rachad Madi kopte dezelfde Oulhou de bal schitterend in. De voorsprong was er en met de 0-1 op het bord liet Purmersteijn de touwtjes iets vieren. Hierdoor kregen de mannen uit Meppel weer wat kansjes door hard te werken, echter was het allemaal te voorspelbaar van Meppelse kant. Het spel speelde zich vooral af op het middenveld en daar bleef Purmersteijn de bovenliggende partij.
De tweede helft eenzelfde spelbeeld, maar was iedereen aan Purmersteijn-kant beducht voor de gelijkmaker. Maar doelman Van Santen werd door Alcides nauwelijks getest. Uiteindelijk duurde het tot de 90e minuut dat de wedstrijd definitief in het slot ging, nadat Romano Castelo da Silva de bal heerlijk inschoot na een prima voorzet van de teruggekeerde Genairo Promes. De 0-2.
Aankomende zondag staat de kraker tegen SJC op het programma, die ploeg staat vlak onder Purmersteijn op de ranglijst. Bekijk hier de stand en het programma in de Vierde Divisie Zondag A
Archieffoto: José Mol
