Het Amsterdamsche Voetbal Doelgericht
Hij trekt de vergelijking met Feyenoord – Swift om de krachtsverschillen tussen zijn Buiksloot en JOS/Watergraafsmeer in de tweede ronde van de districtsbeker duidelijk te maken. De kans op een bekersucces is klein, maar de wonderen zijn de wereld nog niet uit volgens Buiksloot-trainer Remco van Twiller. “In 99 van de 100 keer wint JOS van ons. Laten we hopen dat zaterdag die ene keer is.”
Een eersteklasser die op bezoek komt bij een derdeklasser lijkt in eerste instantie een formaliteit voor de gasten. Dat weet Van Twiller ook. “Er zit zo’n groot verschil tussen ons. JOS speelde vorig seizoen Hoofdklasse, wij vierde. Tel maar uit hoeveel klassen daar tussen zit. In de voorbereiding speelden wij al tegen Swift 2. Toen zei ik tegen mijn spelers dat zij een andere sport beoefenen. Dat gaat zoveel sneller. Maar wij gaan gewoon ons eigen spel spelen. Compact voetballen en er komt echt wel ruimte voor ons om gevaarlijk te kunnen worden.”
Buiksloot rekende in de vorige ronde af met zondag derdeklasser Sporting Martinus. “Dat was al een mooie uitdaging en goed resultaat.” De beker heeft een prioriteit bij de Noord-Amsterdammers. “Veel trainers zeggen dat ze die groepsfase als oefenwedstrijden zien, maar wij willen echt kijken hoe ver we kunnen komen. Dat we zien waar onze lat ligt of juist voor dit soort potjes. Het is een prachtige wedstrijd om te mogen spelen. Ik kijk er echt naar uit. En in bekerwedstrijden zijn gekke dingen mogelijk.”
Van Twiller is zeer realistisch. De kans dat de zaterdag derdeklasser van JOS/Watergraafsmeer wint, is erg klein. Maar de wonderen zijn de wereld nog niet uit. “Het is afwachten hoe serieus zij zo’n wedstrijd nemen. Misschien komen ze met hun tweede en een aantal reserves. Aan de andere kant verloren zij afgelopen weekend met 1-6 van AFC’34, dus ze zullen iets goed te maken hebben. Normaal gesproken ben je kansloos tegen zo’n ploeg. In de 99 van de 100 keer dat wij tegen JOS spelen, winnen zij van ons. Laten we hopen dat zaterdag die ene keer is.”
Foto: John Beckman
