Het Amsterdamsche Voetbal Doelgericht
Voor Zwanenburg-speler Eugene van den Bor is aan het nog prille seizoen nu al een einde gekomen. De aanvaller kwam in de thuiswedstrijd tegen Diemen in de zeventigste minuut hard in botsing met Diemen-speler Bright Owuso. Van den Bor liep in dit duel een dubbele beenbreuk op en moet de rest van het seizoen vanaf de zijlijn toekijken. “Het gaat nu op zich goed met me. Ik ben gisteren geopereerd en ben inmiddels weer thuis. Er zit een verticale pen in me been en vier dwarsliggers waarvan twee bij me knie en twee bij me enkel.
“Het ging allemaal heel snel dus ik heb er weinig van mee gekregen. Wat ik nog wel weet is dat het een duel op het middenveld was. Hij was er een paar minuten eerder ook al stevig ingegaan bij een duel met mijn aanvoerder, Ruben Karelse, en ging er ook grof in bij het duel met mij. Ik denk niet dat er opzet in het spel was maar hij kwam gewoon veel te laat. Later begreep ik dat de bal tussen ons inviel en dat we allebei de bal wilde hebben. Hij kwam toch wel met gestrekt been in en iedereen hoorde en enorme klap. Mijn voetbalschoen vloog twee meter de lucht in.”
Van den Bor merkte meteen dat het goed mis was. Een half uur lag hij op het veld voordat hij uiteindelijk door een ambulance kon worden afgevoerd. “Ik was wel constant bij kennen maar het deed erg veel pijn. Het duurde best lang voordat ik de ambulance in ging maar iedereen heeft me goed geholpen. Onze trainer is constant bij me geweest en ook de verzorger van Diemen heeft me goed verzorgd.”
De dubbele beenbreuk betekent onherroepelijk einde seizoen voor Van den Bor. Voor de aanvaller zal het seizoen 2015/2016 in het teken staan van revalideren. “Ik zit nu in het gips en heb krukken maar als het goed is mag ik het over twee weken al rustig gaan belasten. Wel zal ik het komende half jaar in ieder geval niet kunnen voetballen en daarna zal ik ook nog lang moeten revalideren voordat ik weer een wedstrijd kan spelen. Ik heb nog nooit zo’n erge blessure gehad dus het zal even wennen worden, maar het moet maar.”
Verslag: Jurgen Boegborn
