Het Amsterdamsche Voetbal Doelgericht
Junior Tiller verkast deze zomer naar WV-HEDW. De huidige middenvelder van FC Aalsmeer hoopt bij zijn nieuwe club de volgende stap in zijn carrière te zetten. “Ik kijk enorm uit om me volgend seizoen bij een grote club als WV-HEDW te mogen aansluiten”, vertelt Tiller.
Voetballende kwaliteiten
Het was voor Tiller een logische beslissing om volgend voetbaljaar in Amsterdam te voetballen. “Deze zomer maak ik mijn master Accountancy en Control aan de UvA af, waarna ik in september voor het eerst aan een fulltime baan begin. De reistijd naar FC Aalsmeer is in combinatie met mijn werk echter best lang, wat me deed besluiten om mezelf te oriënteren op een club die dichterbij ligt. Daarbij heb ik overigens zeker getwijfeld, want Aalsmeer is een prachtige club met een mooie accommodatie. Ik zag dan ook zeker mogelijkheden om de stap terug te maken naar de eerste klasse, maar dat ging natuurlijk niet door vanwege de uitbraak van het coronavirus. Toen besloot ik te vertrekken.”
Tiller kwam al snel bij WV-HEDW terecht. “In de sterke eerste klasse zaterdag van vorig seizoen, heeft FC Aalsmeer onder andere met WV-HEDW gestreden om degradatie te voorkomen. Toen zag ik al de voetballende kwaliteiten van het team, waardoor het mij niets verbaast dat de club momenteel zo hoog staat. Daarom heeft de vereniging eigenlijk altijd in mijn hoofd gezeten. Ik ken verschillende jongens die bij WV-HEDW voetballen, waardoor ik indirect al in contact stond met de club. Vervolgens heb ik gesproken met de teammanager Jeffrey (Ruhe, red.) en is het eerlijk gezegd onwijs snel gegaan.”
Grote uitdaging
De voetballer is voornemens volgend seizoen hard te werken voor een basisplaats, al weet hij ook dat het wellicht een moeilijke opgave gaat worden. “Ik denk dat ik op alle plekken op het middenveld uit de voeten kan. Voetballen op het niveau van de eerste klasse heeft mij enorm geprikkeld. Daar heb ik laten zien dat ik het niveau aankan al zal ik bij WV-HEDW hard moeten knokken voor mijn plek”, aldus Tiller.
Tekst: Jordi Smit
Foto: Ton van Eenennaam
