Amsterdam zit vol met talent. Zelfs vanuit de amateurwereld wordt het profvoetbal gehaald: van Daryl van Mieghem tot Dennis Kaars en van Gyrano Kerk tot Leandro Resida. Elke week lichten wij een talent uit, eentje waarvan we in de komende jaren nog veel kunnen horen. In deel 25: Jesse Rijnsburger (19), één van de lichtpuntjes bij het in degradatiegevaar verkerende FC Weesp.
Je scoorde afgelopen weekend tegen DWS. Hoe belangrijk was die 3-1 overwinning?
“Voor ons was dit heel belangrijk. Om ons te kunnen handhaven, moeten wij van elke concurrent winnen. Dit was één van de concurrenten en de komende weken krijgen we er nog een paar. Een uur met tien man moet je het vooral mentaal kunnen opbrengen en alles doen om te willen winnen. Dat hebben wij zeker gedaan.”
Wat is er allemaal veranderd met de trainerswissel van Carlo van Hekken voor René van Vark?
“Carlo was natuurlijk al bekend bij ons. In die zin heeft het niet veel veranderd. Maar het brengt toch een klein beetje chaos met zich mee. Dat hebben we als groep vrij goed opgepakt. We wisten al snel dat Carlo het zou worden, dus pasten wij ons aan en deden wat Carlo wil. Soms veranderde het systeem een beetje, maar de manier van voetballen is hetzelfde gebleven.”
Je bent de zoon van Mario Rijnsburger, de vorige trainer onder wie jij debuteerde. Heb je daar last van gehad?
“Ik begon vorig seizoen in het tweede elftal (afkomstig uit de jeugd van Diemen, red.) en toen ik halverwege het seizoen een keer bij het eerste zat, waren er wel uitspraken van: hé, zijn zoontje zit daar. Daar heeft mijn vader mij van tevoren voor gewaarschuwd en ik wist ook dat het ging gebeuren. Ik had één taak voor mezelf: mij zodanig bewijzen dat ik in het eerste hoorde te staan, ongeacht mijn achternaam. Ik denk dat ik me wel bewezen heb. Na twee of drie wedstrijden was dat verdwenen. De jongens onderling maken er nog weleens grapjes over, dat ze mij Mario noemen. Dat is niet zo erg.”
Hoeveel vertrouwen heb jij erin dat FC Weesp in de tweede klasse blijft?
“Honderd procent. Op basis van gevoel, dat een aantal individuen zich goed voelen en als je kijkt naar onze tegenstanders. Ik denk dat we er zeker in kunnen blijven, dat we ons rechtstreeks veilig spelen. Dan moeten we wel boven Quick 1890 eindigen. Wij krijgen ze op de laatste speeldag nog. Dat kan een leuke finale worden, maar ik hoop het daarvoor al een beetje beslist te hebben.”