Hoe is het met… Ton Bras

Uit het oog maar niet uit het hart. In de rubriek ‘Hoe is het met…’ gaan we op zoek naar bekenden uit de Amsterdamsche voetbalwereld die uit het gezichtsveld zijn verdwenen. In deel 20: Ton Bras (69), trainer in ruste na een kleurrijke loopbaan.

Sommige mensen zullen de voetbalwereld niet zo snel verlaten. Ton Bras is er daar één van, als veel geziene toeschouwer langs de velden. Zelf is hij geen actief trainer meer omdat hij niet tegen de mentaliteit van de zogeheten patatgeneratie kon. Hij wil het niet expliciet zeggen, maar vroeger was dat allemaal anders. Toen was het voetballen, en ook het trainen, ‘een feest’. “Vaak zien de spelers het als een verplichting omdat ze het voor mij moeten doen. Dat is het grote verschil. Of na een wedstrijd: je werd weleens onderuit geschopt, schopte ook terug en daarna stond je er met elkaar over te praten. Je verwerkte een nederlaag ook makkelijker als je bleef hangen. Even wegdrinken en dinsdag weer opnieuw beginnen.”

Zijn terugblik begint bij DWS, toen dat nog de grote en roemruchte club was. Bras was een talentvolle rechtsbuiten. “Eentje met kalk aan mijn hielen”, benadrukt hij. Cor Brom kwam kijken of hij potentie zou hebben voor Ajax, maar zover kwam het niet. Het werd een loopbaan in de top van het amateurvoetbal, ondertussen als nummer tien. Bras speelde jaren voor Amstelland, waarna hij met een groepje vrienden (“de enige spelers die daar betaald kregen”) naar RCA (later Animo en een hoop fusies verder nu Blauw-Wit Beursbengels) vertrok, een slagersclub. Dat was in de derde klasse AVB. “Wij kregen wat centjes en af en toe een ossenhaas.” Bras en zijn vrienden loodsten RCA naar de derde klasse KNVB, waarna hij in zijn nadagen onder Martin Eijlers ging voetballen bij TIW/Amstel, een voorloper van JOS/Watergraafsmeer.

Ondertussen begon Bras ook aan zijn trainerscarrière. Hij was speler/trainer bij RCA, had ook de leiding over U.C.O.’66 (“een groepje rijschoolhouders”) en ging in 1983 aan de slag als jeugdtrainer van Zeeburgia. Ruim dertig jaar later ziet hij die periode, waar hij acht jaar verbleef en zelfs samen met Henny Schipper het eerste elftal trainde, als zijn beste tijd. In de zomermaanden trainde hij Amerikaanse meiden in Houston en Dallas, terwijl er vijf jaar op rij met talentvolle spelers een reis werd gemaakt naar het Mexicaanse Monterrey voor een groot jeugdtoernooi. “Dan was er ’s avonds om elf uur nog een wedstrijd in het stadion en zat je in je korte broek naar de topjeugd van River Plate en Boca Juniors te kijken. Bij Zeeburgia had ik bijvoorbeeld Imro Wielkens (trainer van Arsenal, red.) als pupil. Een geweldige tijd.”

Toch trok het seniorenvoetbal hem meer. Bras ging naar AS’80, werd daar kampioen en belandde vervolgens bij Buitenveldert. Ook een mooie periode, met Peter van der Rijt als geldschieter. Alles was zelfs zo goed geregeld dat oud-prof Carlo de Leeuw drie keer per week vanuit Best heen en weer reed om te voetballen in Amsterdam. Ook de zoon van Bras, Tonnie (later trainer van NFC en FC Abcoude, red.), maakte onderdeel uit van de selectie. “Het was om van te smullen. Niet alleen het voetbal was goed, ook de warmte en humor. Ik heb genoten.”

Jaren later heeft Bras moeite om al zijn clubs op te noemen; het waren er immers een hoop. Nog een paar in willekeurige volgorde: Middenmeer, TIW/Amstel, Blauw-Wit, Ouderkerk, Geinburgia en NFC. Elke keer speelde Bras mee om de prijzen. Door oud-spelers wordt hij weleens herinnerd aan het voetbal dat werd gespeeld. “Ik wilde altijd aanvallend voetballen, niet alleen voor het resultaat.” In 2014 zei Bras het trainerschap definitief vaarwel, na een korte interimperiode bij NFC. De voetbalwereld kan en wil hij nog niet loslaten. De voorgaande seizoenen was hij een vaste toeschouwer bij het Abcoude, waar zijn zoon Tonnie aan het roer stond. Nu die daar vertrokken is, komt Bras er nog regelmatig. “Daar vragen ze dan naar mijn mening. Ik ga overal kijken en zie genoeg dingen. Ik bied me nooit aan, maar op technisch gebied zal ik best ergens wat advies willen geven.”

De andere weekenddagen loopt hij rond langs de Amsterdamse velden. Af en toe mist hij het trainerschap wel. Wanneer hij bijvoorbeeld dingen ziet gebeuren die zoveel beter kunnen. “Er wordt niet gericht gecoacht. Een hoop geblèr.” Bras zag het voetbal veranderen. “Het is fysiek harder en sneller geworden. Maar ik kom uit de tijd van Krol, Suurbier en Cruijff. Dat was wereldtop. Tactisch vind ik het veel minder.”

Foto: Jos Spitteler

Blijf op de hoogte en volg ons via Facebook, Instagram en Twitter!
▼Bezoek ook de clubpagina(s)