Het Amsterdamsche Voetbal Doelgericht
Buitenveldert heeft haar tweede klasse debuut bekroond met een fantastisch spektakel. Op eigen veld speelde de ploeg van trainer Wilfred den Breejen met 6-6 gelijk tegen EDO. De promovendus kwam in de tweede helft zelfs terug van een 3-6 achterstand.
”Wat een spektakel. Een reclame voor het voetbal. Aan beide kanten ging er zoveel fout maar ik ben hier heel tevreden over. We hebben een jonge groep en we zetten dit resultaat neer tegen een ploeg als EDO met zoveel ervaring”, kijkt Den Breejen terug naar de allereerste wedstrijd ooit van Buitenveldert in de tweede klasse.
De thuisploeg begon slap aan het duel en kreeg binnen tien minuten twee doelpunten om de oren. Den Breejen: ”We stonden organisatorisch niet goed. We beginnen niet scherp en dan worden we op dit niveau met de neus op de feiten gedrukt. Het spookt dan in je hoofd waar dit heen gaat.”
De Amsterdammers toonden echter karakter en bogen de achterstand in het verdere verloop van de eerste helft om in een 3-2 voorsprong via doelpunten van Antonie de Puijsselaar, Great Nyarko en vanaf elf meter Donny van de Pol. EDO bepaalde de ruststand op 3-3.
”Op dat moment denk je dat er niet heel veel doelpunten meer gaan vallen. Hun sterke en zwakke punten waren duidelijk. In de rust heb ik gezegd dat we de puntjes op de i moesten zetten. Maar halverwege de tweede helft sta je met 3-6 achter. Toen dacht ik dat het over was.”
Buitenveldert bleek echter opnieuw wat reserves te hebben en vocht zich heel knap terug naar een gelijkspel. Maarten Verhaar zorgde voor de 4-6, Donny van de Pol voor de 5-6 en Zakaria Madrane zorgde met een knoerthard schot van buiten de zestien voor het toetje: 6-6.
”Een bonuspunt! Onze risicovolle manier van spelen is beloond. Groot compliment voor de jongens. Als we in alle 26 wedstrijden het maximale geven heb ik er veel vertrouwen in. Mooi om te zien dat het weer leeft in de hele club. Een volle tribune, dat was in onze tijden als vierdeklasser wel anders”, eindigt Den Breejen.
Verslag: Justin Crombeen
Archieffoto: Mario Wormhoudt
