Zondag Hoofdklasser Purmersteijn heeft nog een paar punten nodig om geen degradatiezorgen te hebben. De ploeg van Martin van Ophuizen speelde op eigen veld met 1-1 gelijk tegen Silvolde, maar zag ondertussen de concurrenten ook punten pakken en de marge met de nacompetitiestreep verkleind worden tot vier punten.
In de tweede minuut ontsnapten de Purmerenders al aan een vroege achterstand. Op korte afstand van het doel knalde Jael Krosse de bal hoog over. De thuisploeg bleef teveel achterin hangen en liet het initiatief aan Silvolde. Op die manier kon een openingstreffer van de bezoekers ook niet uitblijven. Na ruim een kwartier spelen schoot Jorik te Kaar onhoudbaar voor keeper Richard de Groot de 0-1 in de kruising.
Drie minuten later had Dyllandro Panka de gelijkmaker op zijn schoen. Zijn inzet werd op fraaie wijze gepareerd door doelman Stan ten Vaarwerk. Hoewel Silvolde meer balbezit had, kreeg Purmersteijn een paar kansjes om de stand gelijk te trekken. Martijn van Oers schoot voorlangs en vond daarna Ten Vaarwerk op zijn pad.
Na de rust acteerde de thuisploeg aanzienlijk beter dan in het eerste bedrijf. In de 56ste minuut werd een schot van Panka knal uit de hoek gehaald door de sluitpost, maar niet lang daarna was het alsnog raak. Op aangeven van Schermer tekende Panka voor de 1-1. Gezien het spel in de tweede helft was het een verdiende gelijkmaker. Hierna werd het een wedstrijd die alle kanten kon opgaan. Zo plaatste Krosse de bal rakelings over de kruising. Terwijl iedereen zich al had verzoend met een gelijkspel verscheen Schermer in de allerlaatste minuut nog vrij voor Ten Vaarwerk, alleen schoof hij de bal langs de verkeerde kant van de paal.
De 1-1 eindstand betekende alweer de elfde puntendeling voor Purmersteijn dit seizoen. Geen enkele club in de competitie speelde zo vaak gelijk. Bovendien zakten de Purmerenders naar de elfde plek. Volgende week gaan ze op bezoek bij het gedegradeerde RKHVV. Kijk hier voor alle uitslagen, de stand en het programma van de zondag Hoofdklasse.
Verslag: Auwel Prins
Archieffoto: José Mol