Het Amsterdamsche Voetbal Doelgericht
Na een fantastisch jaar, met het kampioenschap in de zondag eerste klasse A en het winnen van de districtsbeker, is Purmersteijn klaar voor de start van de Hoofdklasse, zondag op eigen veld tegen MSC Meppel. Onder aanvoering van Ruben Adney. De 25-jarige aanvallende middenvelder volgt Mo N’Koubi (gestopt) op als aanvoerder van de Purmerenders.
Vorig seizoen was Adney al reserve-aanvoerder, dus het doorgeven van de band was best logisch. “Dat heeft de technische staf mij na vorig seizoen al verteld. Als ik zou blijven.” Er was immers interesse in Adney, die ook werd genomineerd voor Speler van het Jaar. Toch besloot hij te blijven en voor zijn zesde seizoen bij Purmersteijn te gaan. “Na het geweldige vorig jaar wil ik graag de uitdaging aangaan in de Hoofdklasse.”
Wat de promovendus te wachten staat, weten ze nog niet helemaal. Veel ploegen uit het noorden en oosten van het land die over het algemeen voor de lange bal kiezen. “Mooi voetbal komt bij hun pas op de derde of vierde plaats, het resultaat gaat boven alles”, voorspelt Adney. Hij sprak met goede vriend en oud-ploeggenoot Bas Vellema, die vorig seizoen met ADO’20 kampioen werd in diezelfde Hoofdklasse. “Over het algemeen zijn ze fysiek sterk. Meer weten we er niet over, dat zal vanzelf komen.”
Met overwinningen op JOS/Watergraafsmeer, Ajax en ADO’20 bewezen de Purmerenders al op Hoofdklasse-niveau thuis te horen. “Wij hebben hier absoluut wat te zoeken”, is Adney zelfverzekerd. Over de doelstelling houdt hij zich nog een beetje in. “De prioriteit is om in de Hoofdklasse te blijven. Dat is het belangrijkste, de rest komt daarna wel.”
Naast een nieuwe competitie staat de aanvallende middenvelder ook voor een nieuwe rol in het veld. Het aanvoerderschap brengt verantwoordelijkheden met zich mee. “Ik ben nog nooit eerste aanvoerder geweest, vaak wel reserve, dus ik moet nog een beetje ontdekken wat voor aanvoerder ik ben. Zelf ben ik een vrij rustige jongen, dus ik zal niet gaan schreeuwen in de kleedkamer. Ik zorg er wel voor dat ik belangrijk ben in het veld.”
Foto’s José Mol
