Voetballen zonder publiek: het is een nachtmerrie voor elke voetbalclub. Niet alleen mist de sfeer rondom wedstrijden, ook lopen verenigingen grote kantine-opbrengsten mis. Toch lijkt het erop dat we volgend seizoen hieraan op tijdelijke basis moeten wennen.
Lastige keuze
Tweede Divisionist vv Katwijk liet afgelopen maand in een interview met Omroep West merken het niet te zien zitten om zonder supporters te voetballen. “Voetballen doe je voor je supporters, leden en sponsors. Als dat niet kan, waarom zou je dan gaan voetballen?”, liet voorzitter Mart Vergouwen aan de omroep weten. Vergouwen zag het eerder zitten om met aangepaste maatregelen alsnog mensen bij de club te laten komen.
AFC-trainer Uli Landvreugd kijkt op een andere manier tegen het probleem aan. “Er is simpelweg een verschil tussen niet blij en niet spelen. Mijn voorkeur gaat allereerst uit naar voetballen, want anders mogen we straks pas in november starten. Dan kunnen we in plaats van 34 duels maar 24 wedstrijden spelen. Ik begrijp heel goed dat de club mét publiek wil spelen, want dat wil iedereen. Alleen mijn voorkeur gaat ernaar uit om in ieder geval weer lekker te spelen.”
Gemis aanhang
JOS Watergraafsmeer heeft een kleinere, maar trouwe aanhang die de club iedere week achterna reist. Cor ten Bosch vertelt: “Bij ons heb je het over ouders en familie die bij de wedstrijden aanwezig zijn, dus wij hebben daar niet veel mee te maken. Als je een wedstrijd in de bollenstreek hebt en er staan 3000 man, dan is dat wat anders. Bij JOS Watergraafsmeer valt dat wel mee.”
“Publiek is natuurlijk altijd belangrijk, ook voor de mensen zelf”, haakt Landvreugd in. “Het is voor heel veel mensen een moment van ontspanning en hobby. Het maakt niet uit of er 300 of 3000 mensen langs de kant staan: voor ieder is het even belangrijk dat ze komen kijken. Toch is het nu eenmaal niet anders.” Ten Bosch is het daarmee eens. “Eerlijk gezegd vind ik het spelen zonder publiek het minst erge, want we mogen beginnen. Het publiek dat wij hebben, kan in de praktijk op gepaste afstand van elkaar de wedstrijd volgen. We moeten de regels van de overheid afwachten.”
Tekst: Jordi Smit
Foto: Tom Poederbach