Het Amsterdamsche Voetbal Doelgericht
Swift heeft de negende versterking binnen. De Amsterdamse Hoofdklasser heeft Ron Rosenhart aangetrokken. De 26-jarige linksbuiten degradeerde het afgelopen weekend met EDO uit de zondag Hoofdklasse. In de nacompetitie was Vlissingen tot twee keer toe te sterk (0-2 en 6-0).
“Ik ben nog nauwelijks van de degradatie bijgekomen”, aldus Rosenhart. “Het is een vervelend om op zo’n manier afscheid te nemen bij EDO, maar het zat er al een tijdje aan te komen. Veel spelers, onder wie ik, waren geblesseerd.”
Ondanks de degradatie kijkt Rosenhart uit naar volgend seizoen. “Ik heb er bewust voor gekozen om mijn overstap pas na de nacompetitie bekend te maken, omdat ik de aandacht niet wilde afleiden van het team”, verklaart Rosenhart. “Ik kijk er naar uit om te gaan voetballen bij Swift. Het is ook makkelijk te combineren met mijn werk. Ik hoef vanuit mijn werk maar vijftien minuten te reizen.”
Bij Swift richt Rosenhart zich op een positie voorin. “Ik kan als rechts- en linksbuiten spelen, maar ik kan ook achter de spitsen voetballen. In principe ben ik gehaald voor de flanken. Hoewel ik nu nog last heb van een knieblessure verwacht ik dat ik over enkele weken zonder problemen kan beginnen aan de voorbereiding met Swift.”
Bij de Amsterdammers treft de buitenspeler een aantal bekenden aan. Onder wie Dennis Dinkgreve en keeper Dennie van der Giezen. Beiden speelden het afgelopen seizoen eveneens bij de club uit Haarlem. “Ook Fabian Munsterman ken ik. Met hem heb ik samen in de jeugd gespeeld”, vervolgt de 26-jarige Rosenhart. “Dat ik bij Swift een Dennis en Dennie tref, die afgelopen jaar keepte in de zaterdag, is fijn. Het zal er ongetwijfeld aan bij dragen dat ik mij snel thuis ga voelen bij Swift.”
Hoewel Rosenhart het nog lastig vindt om in te schatten hoe sterk de formatie van trainer Mark Evers komend seizoen is, streeft hij het hoogste na. “Swift kende vorig seizoen een uitstekende competitiestart en pakte met goed voetbal veel punten. Het zou mooi zijn als we die reeks kunnen doortrekken.”
Foto Martin van Zurk
