Het Amsterdamsche Voetbal Doelgericht
Voetbalverenigingen en voetbalscholen: ze zijn in de huidige tijd vrijwel onlosmakelijk met elkaar verbonden. Waar sommige clubs ervoor kiezen om dit intern te regelen, vragen anderen hulp van buitenaf. Maar wat is anno 2021 eigenlijk de invloed van voetbalscholen op verenigingen? En kunnen zij in sommige gevallen een bedreiging voor de clubs zijn?
Jan-Willem van der Roest doet in opdracht van de gemeente Amsterdam, sportraad Amsterdam en KNVB namens Universiteit Utrecht onderzoek naar de invloed van voetbalscholen op Amsterdamse clubs. Het moet een breder perspectief geven op het huidige voetbalmilieu. “We zagen in het verleden al meermaals dat het mis kan gaan wanneer voetbalscholen zich inkopen bij een club of zitting nemen in het bestuur”, verklaart Van der Roest, die zich kan voorstellen dat de onderzoeksresultaten kunnen leiden tot een nieuw onderzoek.
De onderzoeker benadrukt dat de samenwerking tussen voetbalscholen en clubs in de meeste gevallen goed gaat. “Er zijn ontzettend veel voorbeelden van positieve samenwerkingen, maar mogelijk doet de KNVB verstandig eraan om dit meer te reguleren. Dat moeten de onderzoeksresultaten uitwijzen.” Verschillende bestuurders vulden de vragenlijst al in, maar de universiteit is nog op zoek naar andere mensen in de voetballerij. “Dat kunnen trainers zijn, maar ook spelers op het veld of toeschouwers langs de kant. Wij zijn benieuwd naar hoe zij kijken naar de huidige voetbalscholen en hun invloed in de voetballerij.”
Van der Roest weet dat de onderzoeksresultaten cruciaal zijn voor de toekomst van het voetbal in Amsterdam. “Zelfs de KNVB is de afgelopen tien jaar anders naar voetbalscholen gaan kijken. Waar de organisatie rond 2010 nog dacht dat zij geen grote rol zouden spelen, heeft deze inmiddels door dat dit onderzoek interessante uitkomsten kunnen bevatten.” Daarvoor heeft Van der Roest echter wel voldoende respondenten nodig die de vragenlijst willen invullen. “Hopelijk lukt het ons om vóór de jaarwisseling dan met de resultaten naar buiten te komen.”
Tekst: Jordi Smit
