Arquinio Bel voetbalt aankomend seizoen weer in Amsterdam. De 22-jarige aanvaller gaat aan de slag bij ASV De Dijk.
Bel speelt dit seizoen voor IJsselmeervogels. Bij zijn komst kreeg hij te horen dat de club met een kleine A-selectie zou werken, waardoor er volop kansen zouden zijn voor de spelers van het Onder 23-team. De praktijk bleek echter anders te zijn, want de vereniging versterkte zich aan het begin van het seizoen met enkele spelers, waardoor Bel zich moest focussen op het opleidingsteam.
In het nieuwe seizoen wilde hij echter weer aansluiten bij een eerste team. Bel besloot dan ook op zoek te gaan en kwam terecht bij De Dijk dat een speler van zijn kwaliteiten zocht. “Bij IJsselmeervogels heb ik me op trainingen flink kunnen ontwikkelen en tijdens wedstrijden speelden we op een aardig niveau, maar op andere vlakken wil ik simpelweg de volgende stap maken”, zo legt hij uit. “Ik heb het gevoel dat dit bij De Dijk kan, aangezien de club veel ruimte biedt voor het ontwikkelen van talent.”
De Amsterdamse vereniging nodigde hem op gesprek uit om te onderzoeken of er een samenwerking tot stand kon komen. Bel had daar direct een goed gevoel bij. “De visie van de club past goed bij hoe ik over voetbal denk. Ze zijn in de opbouwende fase en daarin hoop ik een belangrijke rol te kunnen spelen.”
Voor Bel is De Dijk een nieuwe uitdaging om zichzelf te bewijzen. Ondanks zijn leeftijd heeft hij al een hoop ervaring in de prof- én amateurwereld in zijn benen zitten, waardoor hij meer van zichzelf eist. “Ik wil het graag voor elkaar krijgen om een heel seizoen een constant niveau te bereiken. Nog altijd heb ik het gevoel dat ik enkele grote stappen kan maken, maar het is aan mij om mezelf te laten zien.”
Achter de schermen sprak hij al uitgebreid met de trainer (André Teuling) over zijn rol voor volgend seizoen. “We hebben het voornamelijk gehad over de posities. Ik ben natuurlijk buitenspeler, maar in het verleden heb ik ook wel eens op de rechtsbackpositie gestaan. Het lijkt me interessant om te onderzoeken of ik dit ook kan. Uiteindelijk gaat het er natuurlijk om waar de trainer me nodig heeft.”
Tekst: Jordi Smit
Foto: Hans van Beek