De wedstrijd van Buitenveldert, zaterdag tegen EDO, wordt er één met een gouden randje. Voor het eerst in de clubhistorie komt de ploeg van Wilfred den Breejen namelijk uit in de tweede klasse. In de eerste paar weken staat de Amsterdammers al het nodige te wachten met wedstrijden tegen titelkandidaten.
“We mogen meteen aan de bak. EDO is een goede ploeg die zichzelf ook heeft bestempeld als titelkandidaat”, zegt de oefenmeester over de tegenstander bij de competitiestart. “Ik ben benieuwd hoe we het gaan doen. We hebben wel een aantal blessures maar in principe staat de selectie er goed voor en we hebben er gewoon heel veel zin in.”
Buitenveldert kroonde zich afgelopen seizoen tot kampioen in de derde klasse en mag daarvoor als beloning dit seizoen uitkomen in de tweede klasse. Toch vindt Den Breejen het nog moeilijk om de kansen van zijn ploeg in te schatten. “Dat is op dit moment nog lastig om te zeggen. We hebben het in de beker opgenomen tegen andere tweedeklassers en daarin heb ik goede dingen gezien. Maar het is nu nog moeilijk in te schatten, omdat we in een compleet nieuwe competitie terecht komen.”
Voor de oefenmeester wordt het dit seizoen het belangrijkste om niet te degraderen en zo vroeg mogelijk te handhaven. “Onze doelstelling is om ons zo snel mogelijk veilig te spelen. We zijn een klasse omhoog gegaan, maar qua niveau is het een enorme stap. Ik ben erg tevreden met de selectie die we nu hebben. We hebben een jonge selectie. Het voordeel is dat die jongens in de jeugd hetzelfde systeem spelen en dus makkelijker in te passen zijn.”
Buitenveldert treft in het begin van het seizoen een paar titelkandidaten, een lastige start dus voor de promovendus. “We treffen al vrij vroeg in de competitie EDO, WV-HEDW en DVVA. Dat zijn volgens mij samen met HBOK de titelkandidaten. Het wordt voor ons een interessant begin van de competitie. We kunnen ons meteen meten met de grote jongens en kijken hoe we het daar tegen doen. Daarna zullen we met de andere ploegen moeten strijden om de punten, want ik denk dat de ploegen onderin zeer aan elkaar gewaagd zullen zijn.”
Verslag: Jurgen Boegborn
Foto boven: Mario Wormhoudt