Hoe is het met… Marco Homma

Uit het oog maar niet uit het hart. In de rubriek ‘Hoe is het met…’ gaan we op zoek naar bekenden uit de Amsterdamsche voetbalwereld die uit het gezichtsveld zijn verdwenen. In deel 12 Marco Homma (48), in de topjaren van DCG een vaste waarde in het elftal van Ton Ojers.

Speciaal voor het interview heeft Marco Homma zijn plakboeken erbij gepakt. Vanaf dat hij begon met voetballen, bij Rood Wit A (tegenwoordig De Dijk), heeft zijn vader alles bijgehouden. Het zijn er inmiddels een stuk of twintig, allemaal gedigitaliseerd omdat dat makkelijker is. En ze worden nog steeds aangevuld met verslagen van wedstrijden van DCG 35+, waarin Homma nu speelt. “Als we nu nog even een balletje trappen, maakt mijn vader ook een verslag.”

In het plakboek met zijn jaren bij DCG – Homma speelde tussen 1994 en 2001 voor de Amsterdammers – komen gelijk een paar dingen naar boven. De promotie naar de Hoofdklasse in zijn eerste seizoen (“een spektakel”) of het op een haar missen van de eerste periodetitel op het hoogste amateurniveau. “We begonnen gigantisch goed, stonden aan kop, maar verloren de achtste wedstrijd bij Holland-uit. Binnen drie minuten achter, na vijf minuten met tien man. We hadden een leuk team, maar ik denk dat wij iets tekort kwamen in het voetbal. Wij hadden heel veel strijd en misschien iets minder voetbalgogme.”

In het eerste seizoen in de Hoofdklasse eindigde DCG knap als zesde, het jaar daarop degradeerde de club. Dat was jammer, maar ze gingen gewoon weer verder. De eerste klasse zat destijds vol met Amsterdamse clubs. “Dat waren mooie tijden”, blikt Homma terug. “Met Ton Ojers hadden we altijd heel veel plezier. Ton was enthousiast, kon heel veel werklust uit zijn ploeg krijgen en iedereen gaf meer dan honderd procent. Maar tactisch was het niet altijd even sterk.” Vier jaar geleden zagen hij en een paar oud-ploeggenoten hun oude trainer, tijdens een speciale avond. Ook toen werden anekdotes aangehaald, door ‘de autoritaire Ton’. “Achteraf moet je er verschrikkelijk om lachen, maar op dat moment denk je: bedenk eens iets anders.”

Homma begon als middenvelder en schoof langzaam iets verder naar achteren. Een manusje van alles, zo vond hij zelf. “Was de linkshalf geblesseerd, speelde ik daar. Ontbrak de rechtshalf, ging ik daar spelen. Het fijnste was als voorstopper. Dat klinkt best vreemd, want dat is vaak nooit uitdagend. Maar ik vond het wel lekker om een spits uit te schakelen. Duels tegen André Sitek bijvoorbeeld, dat waren de leuke duels als je tegen DWV speelde.”

Naast Rood Wit A diende hij ook De Volewijckers, DWV (“één seizoen, maar er hing totaal geen sfeer”), zeven jaar DCG en bouwde uiteindelijk af bij OSV. “Ik vertrok tegelijk met een aantal anderen bij DCG. We konden het niet meer goed vinden met Ton. De magie was een beetje uitgewerkt. Als Ton dan blijft, moeten wij gaan. Zo simpel is dat. Gingen wij ergens anders voetballen en nemen normaal afscheid van elkaar. Bij De Volewijckers speelde ik al onder Ale van der Zee en door hem heb ik ook voor OSV gekozen.”

Na drie seizoenen OSV laste Homma een pauze van twee jaar in. “Ik was er eigenlijk wel even klaar mee”, blikt hij terug. Uiteindelijk keerde hij terug bij DCG, om daar in het derde elftal te spelen. Dat veranderde enkele jaren geleden in de 35+, omdat het moeilijk werd om elke zondag elf man bij elkaar te krijgen. Het eerste elftal van de club, dat inmiddels in de derde klasse speelt, ziet de Amsterdammer nauwelijks spelen. “Ik heb zelf weinig tijd en in de tijd die ik heb, vind ik het lekkerder om op zondag een balletje te trappen.”

Blijf op de hoogte en volg ons via Facebook, Instagram en Twitter!
▼Bezoek ook de clubpagina(s)
DCG