Jeroen Vonk, voetbaldier in hart en nieren, is woensdagmiddag 24 augustus ingeslapen. Na een kortstondig ziekbed overleed hij in het bijzijn van zijn vrouw, drie dochters en drie kleinkinderen op 55-jarige leeftijd. Vonk is altijd aan het amateurvoetbal in Amsterdam verbonden geweest. Na zijn vroegtijdige afscheid als voetballer (Buitenveldert en Zeeburgia) was hij in diverse functies actief voor KBV, Blauw Wit Amsterdam en tot vorig seizoen nog JOS Watergraafsmeer.
Op verzoek van Jeroen en zijn familie sprak ik een dag voor zijn, gekozen, overlijden, over zijn lange loopbaan op de Amsterdamse velden en bekeken we samen de talrijke voetbalalbums die zijn route in de voetbalwereld van beeld voorzien. “Ik kan niet zonder het amateurvoetbal. Ik ben overal altijd bezig geweest. Mijn vriend Henk Lagrauw kiest ervoor om voor de TV te gaan zitten en Engels voetbal te kijken. Ik ga liever naar een amateurclub en lekker langs de lijn staan of schilder een kleedkamer.”
De laatste stappen van Vonk op een voetbalveld waren 6 augustus. Met zijn laatste krachten ging hij, samen met zijn vrouw Wenche, in op de uitnodiging van JOS Watergraafsmeer, waar hij sinds 2005 op verzoek van Bart Logchies aan verbonden was. Hij bleef de club trouw tot aan zijn dood. Voorafgaand aan het oefenduel tussen JOS en Swift werd Vonk bedankt voor alles wat hij voor de club en spelers heeft gedaan. Geëmotioneerd nam hij het applaus in ontvangst. Na een uur vertrok hij naar huis. Het lichaam wilde niet meer. “Het was mooi en heeft me geraakt, maar het is genoeg. Ik kan niet meer doen wat ik wil doen.”
Als ‘broekie’ begon Vonk met voetballen bij Buitenveldert en al snel bleek hij getalenteerd te zijn. “Ik wilde eigenlijk alleen maar voetballen. Ik speelde op zaterdag bij een ouder team, op zondag in mijn eigen elftal en trainde ook met beide teams mee. Ik was zes dagen per week bij Buitenveldert.” Op advies van zijn vader besloot hij, als hij echt wat wilde bereiken, een stap omhoog te maken. Hij kwam op 15-jarige leeftijd terecht bij Zeeburgia, aan de andere kant van de stad. “Ik kwam er als jeugdspeler, maar maakte op mijn zestiende al mijn debuut in het eerste elftal onder Martin Kamminga. Na nog geen drie jaar stond Haarlem voor de deur en werd ik door de KNVB opgeroepen voor het Nederlands jeugdplan.”
In de A-jeugd en het tweede elftal van Haarlem maakte hij zijn speelminuten, maar een officieel debuut in het betaalde voetbal kwam er nooit. “Ik heb een keer op de bank gezeten bij het eerste, onder trainer Hans van Doorneveld. Door knie-problemen moest ik het bij Haarlem na anderhalf jaar voor gezien houden. Ik hoefde die keuze niet eens zelf te maken. Dat deed de arts wel. Mijn lichaam was niet geschikt voor het betaald voetbal en ik werd afgekeurd. Grappig is wel dat ik Hans jaren later weer tegenkwam in het amateurvoetbal. Hij zei dat hij het toen verkeerd gezien had en mij de kans had moeten geven in het eerste. Dat vond ik wel mooi om zoveel jaar later van hem te horen.”
Vonk keerde terug bij Zeeburgia, want het voetbal kon hij niet laten. Hij trainde daar onder Ton Ojers en Cor ten Bosch voordat hij in 1988 door KBV werd ‘weggekocht’. “Zo ging dat toen hè. De vader van mijn toenmalige vriendin was daar voorzitter, dus echt verrassend was mijn overgang niet.” KBV (Kampioen bij Volharding) werd zijn club. Hij bleef er totdat de club in 2003 noodgedwongen moest fuseren omdat Sportpark Riekerhaven moest wijken voor nieuwbouw. “Een prachtige tijd heb ik daar gehad. Teammanager Ad van de Graaf werd een tweede vader voor mij en samen maakten we in 1992 een plan om binnen tien jaar van de derde klasse naar de hoofdklasse te promoveren. Toen dat eindelijk lukte, in 2000, keken we elkaar vol voldoening aan. Het was een dankbare periode waarin ik ook definitief mijn laatste minuten speelde.”
Na de fusie van KBV met Blauw Wit verhuisde Vonk mee naar die club. “Het was niet mijn leukste periode, ondanks dat spelers en trainer meeverhuisden. In de winterstop van 2005 besloot ik te stoppen. Ik zat thuis en mijn vrouw werd gek van me. Toen belde Bart Logchies of ik hem wilde komen helpen bij JOS. Hij werd assistent-bondscoach van Estland en wilde tijdens zijn afwezigheid iemand voor de groep hebben die hij kon vertrouwen. Ik heb wel even nagedacht, maar kon het natuurlijk niet laten. Ik heb er geen dag spijt van gehad.”
Van 2005 tot 2022 was Vonk in diverse functies aan JOS Watergrafsmeer verbonden. Assistent-trainer, teammanager, schilder, klusjesman, luisterend oor; echt van alles. “Ik vond het mooi om mijn ervaringen met de huidige generatie te kunnen delen. Ik was het ideale aanspreekpunt voor ze. Toch is er veel veranderd in al die jaren. Er is nu zoveel meer te doen. Vroeger had je je sportclub. Het was een soort tweede huis. Ik heb er veel mensen leren kennen en heb ook vele mensen zien gaan. Maar dat is niet zo raar als je bijna vijftig jaar op de velden hebt gelopen. Het leven is vergankelijk als je terugkijkt naar wie er allemaal heen gegaan zijn…”
Het zijn de laatste woorden die hij uitspreekt voordat ik afscheid neem. Mijn laatste woorden tot hem: “Ik ben blij je gekend te hebben.” We knikken en ik vertrek met de wetenschap dat ik hem nooit meer langs de velden zal zien. Een voetbaldier in hart en nieren, geliefd op alle velden.
Ik wens zijn vrouw Wenche, dochters Kyra, Nikki en Brigitte en kleinkinderen Sami, Leyla en Sara veel sterkte toe
Mathijs Groenewoud