Mark Steur (Sporting Almere): “Vrees niet voor degradatie”

Mark Steur nam in de zomer bij Sporting Almere het stokje over van trainer Igor van Gelderen, maar bij de club uit de vierde klasse gaat het op zijn zachtst gezegd nog niet crescendo. De Almeerders staan na tien duels op een teleurstellende één-na-laatste plaats.

“Het is inderdaad een moeizaam seizoen”, beaamt Steur. “We zitten in een lerende fase en dan maak je fouten. Dat hoort erbij, dat is ook niet erg. Het is wel jammer dat we afgelopen zondag de lijn van de laatste weken niet konden doortrekken. Tegen Baarn (winst) en AS’80 (gelijk) maakten we juist stappen, maar tegen Waterwijk leek het erop of we weer een stapje terug hebben gedaan in onze ontwikkeling.”

Stadsgenoot Waterwijk pakte afgelopen weekeinde dankzij een 0-2 zege de eerste periode. “Ik vond het een zure nederlaag, want we stonden goed en gaven niet veel weg”, zag Steur. De oefenmeester baalde van de 0-1, die viel uit een vrije trap. “Die vloog zo in de korte hoek, dat mag eigenlijk niet.”

Steur was vorig jaar bij CSV Apeldoorn de rechterhand van oud-international Peter Boeve. De oefenmeester werkte zich bij de Hoofdklasser gestaag omhoog. Hij kwam daar ooit als coach van het derde elftal terecht, maar hij werkte zich vervolgens op tot assistent-trainer van het eerste.

Sporting Almere-trainer Mark Steur tijdens derby van afgelopen weekend.
Sporting Almere-trainer Mark Steur tijdens derby van afgelopen weekend.

“Ik wist van tevoren dat het een moeilijk jaar kon gaan worden bij Sporting Almere, omdat we ook anders zijn gaan voetballen. In balbezit willen we meer betekenen. Voorheen werd de bal meestal direct naar voren gespeeld, terwijl we nu proberen om van achteruit op te bouwen.”

“Op de trainingen – waar steevast hard wordt gewerkt – zie ik het vaak heel goed gaan, de volgende stap is om dat naar de wedstrijd door te trekken. Dat gaat natuurlijk met vallen en opstaan”, weet Steur, die met zijn ploeg ook moeizaam tot scoren komt. In tien duels werd pas zestien keer het net gevonden. Toch wanhoopt hij niet. “We hebben slechts negen punten, maar op de ranglijst staat het allemaal dicht bij elkaar. Ik ben ook niet bang voor degradatie, want daarvoor hebben wij te veel kwaliteit in ons team.”

Komende week treft de ploeg, die vorig jaar als promovendus bijna een periodetitel veroverde, ‘s Graveland, de nummer vijf uit de vierde klasse F. “Dat is ook een werkploeg en in mijn ogen zijn zij het voorbeeld dat je met knokken ook heel ver kunt komen. Die kant moeten wij ook op.”

Blijf op de hoogte en volg ons via Facebook, Instagram en Twitter!