Peter van Buuren

Try-out bij Geinburgia: “Met nog een paar spelers erbij kunnen we een heel leuk seizoen draaien”

Ook voor Geinburgia zit het seizoen er inmiddels op. Nadat er weer getraind mocht worden deed Geinburgia dat een aantal weken, maar nu is het tijd voor de zomerstop. In juli krijgt de club een nieuw, hypermodern kunstgrasveld, waarna de blik richting komend seizoen gaat. We spraken trainer Peter van Buuren over het komende seizoen en de try-out voor nieuwe spelers die op 16 augustus gepland staat.

Sinds seizoen 2016/2017 staat hij aan het roer bij club langs het Amsterdam-Rijnkanaal en ook aan het begin van deze eeuw was hij al drie jaar trainer van het eerste elftal. Daarvoor nog was de goedlachse Amsterdammer gedurende drie jaar keeperstrainer en assistent, na ook als speler de clubkleuren van Geinburgia vertegenwoordigd te hebben.

Hoe was het om te trainen op anderhalve meter afstand, voor jou en voor de spelers?

“Haha, ja dat was heel lastig. Ik heb zitten piekeren! Heel veel trainingen bestaan toch uit het bekende rondootje, positiespel en een partijvorm. Inmiddels hebben we heel veel informatie gekregen, vanuit de KNVB en de VVON (Vakbond Voetbal-Oefenmeesters Nederland, red.) over oefenvormen waarbij je afstand houdt. Ik heb ook met andere trainers gesproken, ideeën uitgewisseld. Zo hebben we uiteindelijk toch nog leuk kunnen trainen. Aan de ene kant was het leerzaam, een mooie prikkel om te bekijken wat je nog meer allemaal kunt doen tijdens een training, aan de andere kant blijft een partijtje toch het allermooist.”

Je hebt zelfs een voetbalversie van het tafeltennisspel rond-de-tafel bedacht.

“Ja, ik moest creatief zijn en dacht op een gegeven moment: dat kan ik ook op een voetbalveld doen. Uiteindelijk vonden de jongens het een heel leuke vorm.”

Hoe waren de afgelopen seizoenen vergeleken met je eerste periode als hoofdtrainer? 

“Anders. Vroeger was voetbal op zondag heilig. In m’n eerste periode was de groep die ik tot m’n beschikking had vele malen groter, dus je kon makkelijker met spelers schuiven of ze laten ruiken aan het eerste. Mijn positie is ook anders nu. Vier jaar geleden ben ik door een bestuur dat grotendeels uit oud-ploeggenoten en m’n voormalige trainer bestond, gevraagd om terug te komen als trainer. De sfeer is wel hetzelfde, dat is het leuke aan Geinburgia. Het is een gegeven: als de sfeer goed is, wordt de trainingsopkomst beter en wordt het spel beter. Het is een win-winsituatie van plezier én goede resultaten.”

Volgend seizoen heeft Geinburgia een gloednieuw kunstgrasveld dat aan de hoogste standaarden voldoet. Gaat dat invloed hebben op het thuisvoordeel?

“Het enige thuisvoordeel dat wij hebben, zit in de mooie accommodatie, in de mensen langs de lijn en in wat gewenning aan het veld, maar dat is allemaal niet doorslaggevend. Toch is het hartstikke fijn dat we nu het nieuwste van het nieuwste krijgen wat kunstgras aangaat, vooral met het oog op blessures en andere zorgen wat betreft gezondheid.”

Geinburgia is een dorpsclub. Waar merk je dat aan, hoe maakt het dat anders?

“Er zitten behoorlijk wat spelers in de selectie waarvan de vader bij Geinburgia gespeeld heeft en waarvan de opa bij de club betrokken is geweest, bijvoorbeeld als onderhoudsman of bestuurder. Andere familieleden helpen achter de bar of zitten bijvoorbeeld bij de tennistak. Dat is heel prettig, je voelt je al heel snel lid van de ‘familie’ Geinburgia. Mijn eigen vrouw staat ook al sinds jaar en dag achter de bar. Zelfs toen ik bij andere clubs zat, bleef ze hier helpen omdat ze het hier zo naar haar zin had.”

Tegelijkertijd zijn er altijd veel spelers van buiten het dorp, met name uit andere delen van Amsterdam Zuidoost.

“Klopt, die zijn ook hartstikke welkom. In de jeugd spelen veel jongens en meisjes uit Zuidoost en die stromen ook door naar de senioren. Die voelen zich hier in Driemond dus echt thuis.”

Geinburgia

Het eerste speelt in de zondag 4e klasse. Is het niveau veranderd sinds het zaterdagvoetbal populairder is geworden?

“Ja, dat is aardig veranderd. Voorheen had je in zo’n klasse meerdere poules met allemaal Amsterdamse verenigingen. Dat zijn er nu minder en er zijn sowieso minder klassen dan vroeger. Voor een deel omdat verenigingen en sommige goede spelers voor de zaterdag hebben gekozen. Voor ons maakt het geen groot verschil. Het is wel jammer als we op zondag naar een club diep in de provincie Utrecht moeten. Dat is gewoon ver weg.”

 Je hebt de beschikking over een erg ervaren selectie met meerdere spelers die al heel lang in het eerste spelen. Zijn die jongens erg veranderd?

“Niet zo. Het is meer dat de jonge spelers van nu anders zijn. Die zijn mondiger geworden, hebben niet automatisch meer ontzag voor de oudere spelers. Dat hoort denk ik wel bij de tijd.”

Je hebt dit seizoen vier jeugdspelers van zestien à zeventien jaar laten debuteren in het eerste elftal. Hoe kwam dat tot stand?

“Het zijn vier heel getalenteerde jongens. Toen ik ze in liet vallen, verzwakte ik m’n elftal zeker niet. Ik heb ze deels laten debuteren omdat we krap in de mensen zaten op dat moment, maar dus ook om de kwaliteiten die ze hebben. Daarnaast moet je de stap naar het eerste kleiner maken voor zulke jongens door ze al kennis te laten maken met de groep en de trainer. Vanaf toen heb ik ze ook regelmatig mee laten trainen. Ik vind het ook leuk om die jongens verder te begeleiden.”

Maakt dat ook deel uit van je visie als trainer, om de jeugd een kans te geven?

“Ja, na mijn eerste periode bij Geinburgia heb ik vijf jaar lang de A-junioren van RKSV Pancratius getraind. Toen merkte ik aan jongens die naar mijn overtuiging klaar waren voor de stap naar het eerste, dat ze het toch lastig vonden. Ze waren toch zenuwachtig. Vervolgens zag ik in de jeugd bij WV-HEDW hetzelfde. Dus als hoofdtrainer vind ik het heel belangrijk om jonge jongens niet alleen te laten debuteren, maar om ze ook te begeleiden. Daarom ga ik af en toe kijken bij jeugdtrainingen. Ik wil dat ze daar ook laten zien waarom ze al met het eerste mee hebben mogen doen. Dat schept toch een band met die jongemannen. En in het algemeen is doorstroming natuurlijk belangrijk voor een eerste elftal.”

Wat typeert Geinburgia voor jou?

“Dat je er snel bij hoort. Als je je netjes gedraagt, hoor je er meteen bij.” 

Zie je dit ook terug in de Zondag 1?

“Ja, zeker. Het is een hechte, warme groep. Ik heb een paar van de jongens zelfs babykleertjes aan elkaar zien geven toen ze vader werden. Dit is niet een eerste team waarin het puur en alleen draait om presteren, er is ook echte vriendschap.”

Dus het is een competitieve ploeg met ruimte voor gezelligheid?

“Inderdaad. Soms moet je als trainer een jongen die z’n best doet ook iets gunnen, zoals een basisplaats of een langere invalbeurt. Ik ga een speler niet 90 minuten op de bank laten zitten. Hoewel de jongens geen minuten moeten gaan claimen en ik natuurlijk niet op alfabet ga wisselen.”

Is er rondom de trainingen ook zo’n ongedwongen sfeer? 

“Ja, op donderdagavond hebben we altijd een soort derde helft. Dat is ooit begonnen met een biertje en een praatje na de training. Inmiddels kijken de jongens vaak samen een voetbalwedstrijd, gaan tafeltennissen of spelen potjes FIFA op de PlayStation. En na goede resultaten krijgen ze op donderdagavond een broodje shoarma van de sponsor. Gezelligheid kun je ook een beetje creëren en de teamleider van een paar jaar terug, Hans Vermeij, had daar heel veel gevoel voor. Zo is het gekomen dat nu zelfs jongens die geblesseerd zijn op donderdag toch nog naar de club komen. Die willen het gewoon niet missen.”

Je hebt onlangs je contract met een jaar verlengd met optie voor nog een jaar. Wat motiveert je voor komend seizoen?

“Onder andere de doorstroming vanuit de jeugd. Verder wil ik een paar van de oudere spelers helpen om hun loopbaan in het eerste mooi af te sluiten, in plaats van dat die door corona als een nachtkaars uitgaat. Waar ik ook naar uitkijk is om de nieuwe spelers die onze kant op komen welkom te heten en te helpen aarden in het team en bij de club. Dit zijn allemaal mooie uitdagingen voor mij. En ik wil die donderdagavond ook niet missen natuurlijk!”

 Geinburgia houdt op 16 augustus een try-out voor nieuwe spelers bovenop de versterkingen die al vastliggen, onder andere vanwege de ouder wordende spelerskern. Op wat voor spelers hoop je?

“Ik hoop op spelers die al een goed gevoel hebben bij Geinburgia, die aardig kunnen voetballen en die zich wel voor een langere periode bij ons zien spelen. De positie is van ondergeschikt belang: we kunnen altijd het systeem aanpassen. Hoewel ik niet op drie keepers zit te wachten!”

Wat maakt Geinburgia 1 aantrekkelijk voor nieuwe spelers?

“Een hele hoop, denk ik. Spelen op het beste kunstgras dat je kunt hebben, gebruik maken van een accommodatie op 1e klasse-niveau, met heel mooie kleedkamers en een schitterende kantine. En als nieuwe speler kom je terecht bij een warme club waar je snel welkom bent, met twee serieuze trainingen in de week en op donderdagavond veel gezelligheid en soms een lekker broodje. Daar komt nog bij dat er de financiële mogelijkheden zijn om leuke dingen te organiseren voor het eerste elftal. Zo gaan we in de voorbereiding naar Poldersport en kunnen we in de winter net als afgelopen seizoen op trainingskamp naar Albufeira. Dat laatste is uniek voor een vierdeklasser. Voor komende winter proberen we zelfs een wedstrijd in een Portugees stadion te regelen. Ideaal allemaal als je het mij vraagt.”

Wat verwacht je en hoop je van volgend seizoen?

“Vooral een stabiel seizoen, zonder erge blessures, met leuke resultaten en weer een goede sfeer. En ik weet zeker: met nog een paar spelers erbij hebben we een prima elftal en kunnen we een heel leuk seizoen draaien.”

Tekst: Sjaak Oostenrijk

Blijf op de hoogte en volg ons via Facebook, Instagram en Twitter!
▼Bezoek ook de clubpagina(s)