Van de voorzitter: Fred Coesel (AFC IJburg)

Voor buitenstaanders is het niet altijd duidelijk hoeveel er komt kijken bij het runnen van een voetbalclub. Een voorzitter krijgt met allerlei zaken te maken die het grote publiek niet ziet. Elke week krijgt een beleidsbepaler de kans zijn/haar plannen uit te lichten. In deel 4 AFC IJburg-voorzitter Fred Coesel. “Ik geloof dat we met het Amsterdamse voetbal aan de vooravond van een ongekende bloeiperiode staan.”

Als je de berichtgeving van de laatste maanden mag geloven dan is het verenigingsleven ten dode opgeschreven. Mensen willen niet meer in vast teamverband sporten, er zijn te weinig vrijwilligers, leden zijn consumenten geworden. Ook over het Amsterdamse voetbal wordt dit soort onzin geschreven. Ik geloof het tegenovergestelde, ik geloof dat we met het Amsterdamse voetbal aan de vooravond van een ongekende bloeiperiode staan. Maar dan moet er wel wat gebeuren; de gemeente en de clubs zijn aan zet. De gemeente moet de modernisering van sportparken versnellen (bijvoorbeeld door LED-verlichting op alle sportparken, het verbeteren van de toegankelijkheid en bereikbaarheid, het multifunctioneel maken van sportparken), het tekort aan sportvelden op korte termijn wegwerken én met een harde bezem door het veel te grote aantal clubs gaan (de KNVB heeft hier ook een rol in uiteraard).

Ik ben groot voorstander van dertig grote, gezonde en moderne voetbalclubs in Amsterdam in plaats van de zestig clubs die we nu hebben waarvan vele nauwelijks een volwaardig bestaan leiden. Met volwaardig bedoel ik dan dus niet het hoofd boven water kunnen houden maar van echte meerwaarde zijn voor de leden, voor de buurt en voor Amsterdam. Daarbij zijn wij als clubs ook aan zet. We moeten ervoor zorgen dat de gebouwen voor meer dan voetbal gebruikt kunnen worden, dat iedereen zich welkom voelt en dat het voetbal sportiever en respectvoller wordt. Grote, gezonde en moderne clubs weten leden en vrijwilligers beter te binden en te behouden en zijn succesvoller, o.a. in het aantrekken van sponsoren, het aanpakken van maatschappelijke problemen (die zich in alle vormen manifesteren bij een voetbalclub in Amsterdam), samenwerking met de buurt en de gemeente. Hopelijk kunnen we dan eindelijk ook als Het Amsterdamse Voetbal een gezamenlijke vuist maken op de momenten dat het nodig is.

Hoe zit dat dan allemaal bij AFC IJburg? We bestaan op 21 november 2018 ‘pas’ 10 jaar maar we zijn een eind op weg. Eind 2009 was ik voorzitter van een voetbalclub met 100 leden maar zonder velden, zonder kantine, zonder kleedkamers, zonder alles eigenlijk. Van die situatie naar een club met 1.100 leden (waarvan ruim 1.000 kinderen), een wachtlijst met daarop honderden kinderen, drie velden, een strandtent als kantine en acht kleedkamers was fantastisch om te doen. Maar we zijn nog niet klaar.

We werken aan een nieuw clubgebouw dat er in 2023 moet staan. Hopelijk gaan we naar een clubgebouw dat we delen met de hockeyclub op hetzelfde sportpark. Wellicht vloeken in de kerk maar volgens mij kan dat prima samen, zeker op IJburg. We werken aan het opleiden van trainers, zo hebben we nu al 32 ‘jeugdige’ trainers, spelers van 11-18 die we opleiden tot trainer. We nemen deel aan het ontwikkelingsprogramma voor meiden- en vrouwenvoetbal van de KNVB. We werken aan een nog professioneler scheidsrechterskorps; op 27 oktober ontvangen we zelfs als eerste Amsterdamse vereniging de prestigieuze ARAG-certificering omdat we o.a. tientallen verenigingsscheidsrechters hebben opgeleid. We blijven werken aan een veilig sportklimaat: we eisen een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) van trainers, we spreken mensen aan op ongewenst gedrag, werken daarbij samen met een sportpedagoog en voeren eventuele bijbehorende maatregelen ook uit. We zijn al een tijdje rookvrij omdat we kinderen een gezondere toekomst gunnen. We zijn ook beleidsarm wat zoveel betekent als dat we alleen het hoogstnoodzakelijke digitaal vastleggen en de rest gewoon doen en overdragen door voorbeeldgedrag. En de reden dat ik deze column mag schrijven: we hebben voor het eerst een ‘eerste’ zodat onze jeugdleden door kunnen blijven stromen. We zijn echter ook maar gewoon mensen die een club maken en ook bij ons gaat er genoeg fout of zijn zaken nog niet goed geregeld.

Het geeft ontzettend veel voldoening en zingeving om te zien hoe de club zichzelf steeds verder vooruit helpt. Dat is ook altijd mijn bedoeling geweest: een club waarbij het bestuur op de achtergrond opereert en zorgt voor een gezonde basis met een clubcultuur waarbij alle andere vrijwilligers willen en kunnen doen waar ze goed in zijn. Ook bij ons komen die vrijwilligers niet aanwaaien maar door het creëren van de juiste ‘werkomstandigheden’ vinden we ze wel. Vrijheid om bepaalde taken zelf vorm te geven, het anders te doen dan voorheen, ruimte om zelf beslissingen te nemen en het vertrouwen dat het bestuur achter je staat.

Aan een ieder die zich weleens afvraagt wat de club nou eigenlijk voor jou of je kind doet, draai het eens om en vraag actief aan het bestuur of aan andere vrijwilligers wat jij voor de club kan doen.

Blijf op de hoogte en volg ons via Facebook, Instagram en Twitter!
▼Bezoek ook de clubpagina(s)