Hoe is het met… Tom Clobus

Uit het oog maar niet uit het hart. In de rubriek ‘Hoe is het met…’ gaan we op zoek naar bekenden uit de Amsterdamsche voetbalwereld die uit het gezichtsveld zijn verdwenen. In deel 28: Tom Clobus. Iedereen die het Amsterdamse amateurvoetbal de laatste decennia heeft gevolgd, moet hem wel een keer hebben zien spelen.

Drie jaar geleden beëindigde Clobus zijn imposante loopbaan bij OSV, waar hij nog een keer met zijn maatje Richard Dirven wilde spelen. Nu speelt de 38-jarige voorhoedespeler met zijn vrienden bij Ajax Zaterdag 3 in de reserve eerste klasse. “Daar moet je echt nog wel aan de bak, je speelt iedere week tegen jonge jongens,” vertelt Clobus. “Maar met jongens als Dion Glumac en Robbert Stuut hebben we wel meer voetbalgogme en kunnen we het balletje nog lekker laten lopen.”

In de jeugd kwam Clobus uit voor Ajax, Herenmarkt, SNA, SDW en NAS/Zwanenburg. Bij laatstgenoemde debuteerde hij in het eerste elftal en verdiende een transfer naar FC Lisse. “Bij Lisse had ik Jerrel Linger als linksbuiten voor mij. Ik ben er algeheel amateurkampioen geworden, maar na twee seizoen was dat klaar. Via Martin van Zurk, de fotograaf van JOS die helaas overleden is, ben ik weer naar Amsterdam gekomen. Bij JOS heb ik de gebroeders Dirven en Maruice Renger leren kennen en stond Charles Loots nog in de spits. We lieten in het weekend zelden een drankje staan, maar werden wel ongeslagen kampioen in de tweede klasse.”

Onder de vleugels van Karel Bonsink was hij bij FC Hilversum op zijn best. “Als je zag hoe die man met voetbal bezig was.. Iedere training was anders waardoor je scherper werd. Hij eet, drinkt en slaapt voetbal. Maar hij was ook heel gezellig. Zo waren we een keer op trainingskamp in Zandvoort en ’s ochtends liepen we allemaal nog een beetje aangeschoten op het strand. Gaf Bonsink onze aanvoerder, een serieuze jongen, een tikkie op z’n standbeen zodat hij struikelde. Wij lagen allemaal in een deuk, maar hij niet. In de middag leverde hij zijn aanvoerdersband in.”

Nadat hij de gouden en zilveren schoen won in Hilversum, hoopte Clobus misschien ooit nog een stapje te kunnen maken. “In de eerste divisie had ik het echt weleens een jaartje willen proberen. Maar na drie jaar kwam AFC en dat was ook een leuke club. Elke week pakkie an, stropdassie om en een broodje bal met mes en vork eten was toch anders.” Daar speelde hij samen met spits Ruben Wilson, met wie hij tijdens een trainingskamp op Gran Canaria op één kamer sliep. “Na een avond stappen kwamen we terug in het hotel, deed het licht het niet en stonden er geen spullen op de kamer. Was alles op het balkon gezet en de lampen eruit gedraaid. Ik kon er wel om lachen, maar Wilson niet. De volgende ochtend werd door Ton du Chatinier (de trainer, red.) aan iedereen gevraagd wie dat gedaan had, maar niemand gaf antwoord. De rest van het seizoen zijn we er niet meer achter gekomen tot Du Chatinier in mijn laatste gesprek toegaf dat hij het was geweest.”

Spijt heeft hij nergens van, maar zijn periode bij De Dijk had wel iets langer mogen duren, vindt hijzelf. Daar moest Clobus na twee seizoenen weg. “Ook wel een beetje mijn eigen schuld. Ik ging met Richard Dirven bij vrienden van hem kijken die in een vriendenteam bij De Meteoor speelden. Ze hadden spelers tekort en bleven maar vragen of we niet een helfie mee konden doen. We hadden zelf een vrij weekend en zijn voetbaldieren, dus besloten we het te doen. Dat er alleen later een team van De Dijk op een veld naast ons zou spelen, wisten we niet. Toen werd gezien dat wij meededen, moesten we weg. Achteraf gezien is dat wel jammer, want we hadden niet alleen een goed team, maar ook een heel gezellig team.”

Van De Dijk ging de aanvaller naar JOS en later HBOK om bij OSV af te sluiten. “Bij HBOK heb ik twee prachtige jaren beleefd. In de beslissende wedstrijd tegen Beursbengels maakte ik de twee winnende treffers waardoor we naar de eerste klasse promoveerden met trainer Don ‘de la Peña’ Guezen. Aan het eind van het seizoen mocht ik ook nog de bronzen schoen in ontvangst nemen.”

Of we hem nog terugzien in het voetbal als trainer, weet hij nog niet. “Ik denk dat ik daar wat anders in ben. Ik voetbal zelf nog te graag. Op vrijdagavond zaalvoetbal in de hoofdklasse bij Vedette/De Remise in Landsmeer en op zaterdag natuurlijk. In mijn laatste jaar bij OSV heb ik al gemerkt dat het lastig is om trainer te zijn. Achteraf gezien had ik toen misschien beter bij HBOK kunnen blijven. Bij OSV hadden we met Kai Meeuwsse een goede trainer, maar ook veel eigen jeugd die dacht dat ze heel goed waren. Jonge jongens met een grote mond, als oudere speler had ik daar niet zo veel mee. Maar ik denk wel dat ik een goede assistent-trainer zou kunnen zijn.”

Tekst: Jesper Roele
Foto boven: Jacques Kattenburg

Blijf op de hoogte en volg ons via Facebook, Instagram en Twitter!
▼Bezoek ook de clubpagina(s)