Een week geleden droeg Mitchell Burgzorg voor het eerst sinds zijn vertrek in 2016 weer het shirt van Ajax. Uitgerekend tegen zijn oude club Almere City. De inmiddels dertigjarige oud-prof was zelfs enkele minuten aanvoerder. “Het moet niet gekker worden, haha.” In Almere doet hij uitgebreid zijn verhaal. Over Ludogorets en de Champions League. ‘Maar niet zo snel praten als je rapt, Mitchell’.
Een grote verrassing mag het genoemd worden. Op de valreep van de overschrijvingstermijn presenteerde Ajax-trainer Yuri Rose twee nieuwe spelers: Chavez Uitenwerf en Mitchell Burgzorg. Vooral laatstgenoemde deed de wenkbrauwen fronsen. Twee jaar gestopt, van de radar verdwenen en opeens duikt hij op in Amsterdam.
Vanwege een slepende achillespeesblessure heeft hij een tijdje rustig aan gedaan. “Op een gegeven moment was het zo erg, dat als ik door zou gaan, er iets fout ging. Daardoor heb ik bewust een jaartje niks gedaan.” Burgzorg begon weer voor zichzelf te trainen, hield zijn conditie de afgelopen maanden op peil bij derdedivisionist OFC en raakte op die manier in contact met Rose. Tegen Almere City liet de oud-prof zien dat hij, ondanks de 3-0 nederlaag, nog een aardig balletje kan trappen. “Hè hallo, dat gaat er niet zomaar uit hé.”
Burgzorg speelde twaalf jaar in de jeugd van Ajax en debuteerde bij satellietclub Haarlem in het profvoetbal. In het shirt van NEC kwam hij in twee jaar tot 23 wedstrijden in de eredivisie, waarna de verdediger ook nog anderhalf jaar voor Almere City uitkwam. Tussendoor maakte hij naam als rapper ‘Priester’. Dat weten ze inmiddels binnen de selectie van Ajax ook, wanneer hij tijdens het interview wordt herinnerd aan zijn rapkunsten. Zijn muzikale carrière werd in 2011 even on-hold gezet toen hij voor een opvallend buitenlands avontuur koos.
Na afloop van de wedstrijd Almere City – Sparta (1-1) werd Burgzorg op weg naar zijn auto achtervolgd door vier mannen in pak. Hij raakte licht in paniek en belde gelijk zijn broertje. “’Ik weet niet wat er gebeurt, maar ik word gevolgd. Blijf aan de lijn tot ik in de auto zit’, zei ik tegen hem. Opeens werd ik aangesproken. ‘You are Mitchell, right? We are from Bulgaria. Ludogorets’. Dat nam ik natuurlijk niet serieus. Het zal wel, gap.”
Eenmaal thuis trok Burgzorg de namen van die vier mannen na via Google en hing zijn zaakwaarnemer aan de lijn. Het bleek toch serieus. Ludogorets stond op het punt om kampioen te worden, voor het eerst in de clubgeschiedenis. “Toen dacht ik: oké, dit kan weleens leuk worden. In de winter had Willem II zich voor mij gemeld, maar wilde Almere mij niet laten gaan. Ik had opnieuw contact met Jurgen Streppel (de trainer, red.), maar hij kon mij geen garanties geven. Ludogorets wel. Zij kwamen gelijk met contracten. Ze waren toch met vier man, haha.”
Burgzorg speelde uiteindelijk twee jaar voor Ludogorets en daarna één seizoen Slavia Sofia. Veel mensen hebben hem gewaarschuwd, maar hij heeft totaal geen spijt gehad van zijn Bulgaarse avontuur. “De eerste maanden waren zwaar. Je kent de taal niet, niemand spreekt Engels. Ik ben gewoon Bulgaars gaan leren en dan maak je vanzelf vrienden. De jongens bij Ajax willen ook weten hoe het in Bulgarije was. Alle verhalen heb ik ze al verteld. Dat het niveau in de top écht hoog ligt, bijvoorbeeld. Ik heb hele mooie momenten meegemaakt. Maar het is net als het leven. Veel mooie momenten en ook veel tegenslagen. Al mag ik niet klagen.”
Zijn gedachten gaan voor even terug naar het seizoen 2013/14. Het vele lachen tijdens zijn antwoorden neemt plaats voor een twinkeling in zijn ogen. In Bulgarije kwam een droom uit: spelen in de Champions League. “Het mooiste was dat ik de tune van de Champions League hoorde. Dat wilde ik altijd al eens meemaken. Je hoort het natuurlijk als je op de PlayStation speelt, maar live.. Met het shirt aan, de ster erop. Echt het mooiste dat ik heb meegemaakt.”
En nu speelt hij in de Derde Divisie. Harkemase Boys-uit of Jong Groningen is iets anders dan Partizan Belgrado en FC Basel. Toch heeft Burgzorg deze stap bewust gemaakt. “Het is niet zo makkelijk om gelijk bij een profclub aan te sluiten. Helemaal niet als je er even uit bent geweest. Ik moet mijn ritme terugvinden en mijn niveau halen. Dat is al een uitdaging voor mij. De deur naar het profvoetbal gaat nooit dicht. Als ik weer topfit ben, kan er altijd iets op mijn pad komen. Nog een avontuurtje? Ze mogen me bellen, ik heb nog steeds hetzelfde nummer.”